Dit artikel is verschenen in het Centre Court Magazine 2022 nr. 2, editie voor tennis- en padelleraren.
Door (bij)scholing haal je zo veel meer uit het trainersvak. Voor jezelf, maar ook voor de vereniging. Het systeem van Permanente Ontwikkeling (PO), dat de KNLTB in 2016 introduceerde, is niet meer weg te denken in het landschap van tennis- en padelleraren. De laatste jaren is het aanbod voor leraren stap voor stap uitgebreid, al zijn de mogelijkheden nog niet bij alle leraren bekend. Tegelijkertijd gaat de KNLTB vanaf 2023 het beleid op handhaving strikter toepassen. Wat betekent dit voor de leraar? En welke mogelijkheden heeft de leraar om bijscholing te volgen? Een gesprek met Marjan Schuiling, Procesbegeleider Leraren bij de KNLTB. “Je wilt het toch goed regelen voor jezelf en jouw club?”
"‘Wie les wil geven, moet nooit stoppen met leren’, stelt een collega van mij regelmatig. Ik weet dat het een open deur is, maar we kunnen het niet genoeg benadrukken”, zegt Marjan Schuiling, sinds februari 2022 verbonden aan de KNLTB. “De wereld van tennis en padel verandert in een hoog tempo. Niet alleen het spel, maar ook alles daaromheen. Denk aan nieuwe methodes, de veranderende behoeften van sporters en een verschuivende sportinfrastructuur. Daarom is het belangrijk dat je up-to-date blijft. Met een geldige licentie bewaak je de kwaliteit van de leraar én bied je kwaliteit aan de spelers. Dat is belangrijk voor het plezier van spelers, zodat ze blijven tennissen en padellen. En daarbij: bijscholing inspireert en enthousiasmeert.”
Geldige tennis- en/of padellicentie
Nederland kent eind 2022 ruim 2.400 gelicenseerde tennis- en padelleraren. Ter vergelijking: in 2019 stond dit cijfer op 1.900. Dat getal is inclusief de zogeheten S- en T-licentie. Een leraar met een geldige tennis- én padellicentie moet 32 punten in twee jaar halen. Heb je een van beide? Dan volstaan 24 punten. Schuiling: “Voor ieder uur dat je bijscholing volgt, ontvang je minimaal één PO-punt. Dat bete-kent dat je, verdeeld over twee jaar, ongeveer 32 of 24 uur aan je eigen ontwikkeling besteedt. Dat is te doen, toch?”
Huidig aanbod: kijk verder dan de Cursusboeker
De KNLTB ziet dat leraren op dit moment de meeste PO-punten halen via bijscholing uit de cursusboeker. Daarin vindt een leraar alle cursussen die de KNLTB en externe partijen aanbieden. Maar leraren kunnen ook cursussen of opleidingen bij andere instellingen volgen. Schuiling: “Ik merk dat die opties nog niet genoeg bekend zijn. Het is onze taak om dat beter onder de aandacht te brengen.” Schuiling noemt als voorbeeld cursussen op het gebied van veiligheid, zoals een BHV- of EHBO-cursus of opleidingen in het buitenland. “Die kun je achteraf indienen of je vraagt op voorhand bij de KNLTB accreditatie aan, waardoor wij ook hiervoor PO-punten kunnen toekennen. Alle informatie daarover is te vinden op Centrecourt.nl.” Verder kunnen leraren een scholing of intervisie organiseren bij hun eigen vereniging of tennis- en/of padelschool. “Vooraf communiceer je naar ons de inhoud, waarna wij akkoord geven én aangeven hoeveel PO-punten hiervoor staan. Natuurlijk: we hanteren eisen en maatstaven. Maar het scala aan mogelijkheden en onderwerpen is breed. Onze richtlijn? Alles wat jouw functioneren als leraar helpt.” Die richtlijn is en blijft de basis in de doorontwikkeling van het aanbod rondom bijscholing. Schuiling: “We willen dat leraren de ontwikkeling écht bij zichzelf houden. Een A-leraar heeft waarschijnlijk andere behoeften dan een C-leraar. Maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor een fulltimeleraar ten opzichte van een parttimeleraar. Doordat leraren nu veel meer mogelijkheden hebben om hun bijscholing in te richten, maken we het voor hen laagdrempeliger én interessanter. Overigens: Heb je ideeën over jouw bijscholing? Neem dan gerust contact op, want je kunt nu al een accreditatie-formulier van de website halen en accreditatie aanvragen.”
Licentiebeleid
De prioriteit lag de afgelopen jaren op het doorontwikkelen van het aanbod rondom bijscholing. Het handhaven en optreden tegen verenigingen die leraren zonder licentie op de baan hadden, kreeg minder aandacht. Maar sinds begin 2022 is de KNLTB daar meer op gericht. Waarom? Enerzijds omdat de markt dit vraagt. Aan de andere kant wil de KNLTB het beroep van tennis- en padelleraar beschermen. Het aantrekken van Schuiling, die zich volledig concentreert op het licentiebeleid, laat zien dat de KNLTB hier meer tijd en energie aan besteedt. Daarnaast breidde de bond zijn IT-afdeling uit, waardoor het verkrijgen en verwerken van data meer aandacht krijgt. Dat komt bijvoorbeeld terug in de verdere uitwerking van het onlinelerarenregister. Daar zie je met één klik op de knop of iemand een geldige licentie heeft. Maar bovenal gaat de KNLTB in gesprek met leraren en worden zij proactief benaderd over hun licentie. Schuiling: “Het gaat in de basis om het behouden van bestaande leraren. Daarom hebben leraren altijd zelf inzicht in de PO-punten en houden we leraren op de hoogte via de KNLTB Leraren App. Komt de einddatum van de licentie in zicht? Dan krijgt de leraar bericht en ontvangt diegene informatie over het aanbod.” Toch komt het voor dat een leraar zijn licentie laat verlopen, terwijl hij of zij wel blijft lesgeven. Dat wil de KNLTB zo veel mogelijk voorkomen. Op dat moment treedt een procedure in werking die bestaat uit meerdere stappen, die de bond indeelt in drie procesfases. Schuiling: “We willen het met z’n allen in tennissend en padellend Nederland zo goed mogelijk regelen. Handhaving is daar een belangrijk onderdeel van. Het is niet nieuw, maar we gaan het wel strakker communiceren, doorlopen en uitvoeren.”
Procesfase: overleg
Wanneer een licentie verlopen is, neemt de afdeling Leraren contact op met de leraar. Het komt ook voor dat de KNLTB Accountmanager contact opneemt met de betreffende vereniging. “We checken dan de situatie. Soms is een leraar niet meer actief. Dan is er geen probleem en verwerken we dit in het systeem. Is zo’n leraar wel actief? Dan moet hij of zij samen met de vereniging een plan maken om een diploma of geldige licentie te behalen. Daarbij wordt een termijn overeengekomen. Vooralsnog komen we er in 98 procent van de gevallen in deze fase uit. Een speler zonder diploma start dan met een opleiding of een leraar heeft zijn bijscholing snel weer actueel.”
Procesfase: boete
Als de vereniging en leraar toch geen actie ondernemen en ze de termijn overschrijden, volgt een boete. De boete, die maximaal 3.000 euro bedraagt, is oplossingsgericht. Heeft de vereniging een leraar op de baan die nog niet de A-opleiding volgde? Dan moet de vereniging dit bedrag besteden aan de opleiding. Gaat het om een leraar met een verlopen licentie? Dan volstaat een bedrag voor de openstaande bijscholing van de leraar. “Op het moment dat iemand dan de opleiding start, ontvangt een leraar automatisch een geldige S-licentie. De leraar die zijn bijscholing op orde brengt, ontvangt een T-licentie”, zegt Schuiling.
Procesfase: beëindiging lidmaatschap
Heeft dit geen resultaat? Dan volgen vervolgstappen. Dit kan uiteindelijk leiden tot het stopzetten van het KNLTB-lidmaatschap van een vereniging. Schuiling: “Dat betekent dat een vereniging geen KNLTB-vereniging meer is. Dat houdt bijvoorbeeld in dat een vereniging geen competitie kan spelen. Gelukkig is dit nog nooit voorgekomen. Maar ik denk dat het goed is dat leraren en verenigingen weten wat de mogelijke consequenties zijn. In het verleden hoorden we vaak dat er toch niks zou gebeuren. Die tijd zijn we voorbij.”
Overzicht waar leraren actief zijn
Een manier om het licentiebeleid te vereenvoudigen, is het structureel in kaart brengen wie waar lesgeeft. “Daar zetten we nu grote stappen in”, zegt Schuiling. “We werken met een tool waarbij leraren aangeven waar ze lesgeven. Andersom kunnen verenigingen dat ook doen. Dat gaan we nog beter bereikbaar maken en standaard meerdere keren per jaar laten controleren, zodat het helpt in het verkrijgen van overzicht. En daarnaast gaan wij alle partijen nog meer en beter informeren rondom het licentiebeleid. We gaan altijd in gesprek en zoeken naar een oplossing.” Schuiling hoopt dat leraren massaal gebruik gaan én blijven maken van de bijscholing. “Maar ik hoop vooral dat we met z’n allen nog nauwer gaan samenwerken. Leraren, tennis- en padelscholen en de KNLTB. Want dit is een taak van ons allemaal.”